dbtrains.com | de website | faq | sitemap |
 
 

BR 13.0


De locomotieven van de serie S3 waren de sneltreinlocomotieven in Pruisen aan het einde van de 19e eeuw en begin 20e eeuw. In 1890 en in 1891 hadden de directies van Hannover en Erfurt proefsgewijs 2’B locomotieven in "Zwilings" en "Verbund" uitvoering laten bouwen. Deze locomotieven werden ingezet als serie S2. In 1892 ontwierp August von Borries een nieuwe 2’B sneltreinlocomotief die de ketel van de Erfurter loc en het loop en drijfwerk van de Hannoverse loc had. Ondanks dat de draaischijven 16 meter lang waren was er geen reden om de locomotieven te verlengen. Het Hannoverse draaistel had een asstand van 1900 mm, en werd vergroot van 2000 mm naar 2200 mm. Dit draaistel is in wezen tot het einde van de stoomtijd in gebruik gebleven.

Van de Pruisische S3 zijn tot 1904 1027 exemplaren gebouwd. Deze waren allemaal bij Pruisische-Hessische werkplaatsen gestationeerd. De locs konden een trein van 200 t op een vlak stuk met 90 km/u voortbewegen, en op een stijging van 1:200 een trein van 165 t met 70 km/u voortbewegen. De loc was zuinig met het kolenverbruik en had een zeer rustige loop bij 90 km/u.

Na de eerste wereldoorlog gingen 100 machines naar de Poolse (serie Pd 1) en Litouwse spoorwegen. In Polen is de S3 nog tot de jaren 40 in bedrijf geweest. Tevens schaften de Reichseisenbahn Elsaß-Lothringen 41 exemplaren aan en de Oldenburgse Staatsbahnen schafte 6 stuks aan.

De DRG nam 27 locomotieven S3 over en zetten deze locs in onder de nummers: 13 002 t/m 13 028. Het nummer 13 001 was een omgebouwde S2 die door Schwartzkopff in 1892 werd geleverd.

Drijfwerk: 2'B n2v
Indienststelling: 1892-1904
Diameter drijfwielen: 198 cm
Diameter loopwielen (voor/achter): 100 cm/-
Lengte over de buffers
(met tender pr. 2'2'T21,5):
17,561 m
Maximumsnelheid: 100 km/h
Keteldruk: 12 bar
Verdampingsoppervlak: 117,70 m2
Gewicht: 50,5 t