BR 13.18

De serie BR 13.18 bestond uit twee soorten Länderbahn locomotieven, de Oldenburgse S3 en de Oldenburgse S5.2.

S3

De Oldenburgse spoorwegen hadden maar één hoofdlijn (Wilhemshaven-Oldenburg-Bremen), maar ook hier waren de locomotief P41 met drijfwielen van 1750 mm doorsnede door de tijd achterhaald. Daarom bestelden de Oldenburgse spoorwegen bij Hanomag zes locomotieven S3 naar Pruisisch voorbeeld. Deze locs werden in 1903/1904 geleverd en kregen de nummers: 151 t/m 154 en 160 en 161. Tevens kregen deze locs de namen: WODAN, ODIN, DONAR, THOR, BALDUR en HEIMDALL. Deze locs trokken een trein van 320 t op een vlak stuk met 75 km/u.

De DRG nam alle zes exemplaren over en deze kregen de aanduiding BR 13.18 met de nummers: 13 1801 t/m 13 1806. Deze machines werden al in 1926 en 1927 buiten dienst gesteld.

S5²

Ook van de sterkere versie van de S3, de S5.2 schaften de Oldenburgse spoorwegen een aantal exemplaren aan. Deze werden geleverd tussen 1909 en 1913 door Hanomag en deze kregen namen van Germaanse Godinnen. De Oldenburgse S5.2 had een hogerliggende omloop in vergelijking met de Pruisische S5.2, hierdoor waren er geen extra kasten voor de drijfwielen nodig omdat deze net onder de omloop pasten. De locomotieven trokken een trein van 360 t op een vlak stuk met een snelheid van 80 km/u.

De DRG nam 11 machines over en deze kregen de aanduiding BR 13.18 met de nummers: 13 1851 t/m 13 1861. In 1926 en 1927 zijn deze machines alweer buiten dienst gesteld.