dbtrains.com | de website | faq | sitemap |
 
 

BR 13.6-8


De BR 13 820
De BR 13 820
Na de eeuwwisseling bleef het gewicht van de treinen stijgen en kwam er vraag naar hogere snelheden voor het reizigersverkeer. Hierdoor kon de Pruisische S3 langzaamaan de sneltrein diensten niet meer bolwerken. De in 1900 en 1902 gebouwde viercilinder "Verbund" locomotieven van de serie S5.1 (typen Grafenstaden en Hannover) voldeden toch niet aan de verwachtingen, zodat men besloot om de in principe uitstekende S3 in een sterkere versie te gaan bouwen. Temeer op dat moment ook de hoofdlijnen verbouwd werden voor een aslast van 16 t.

Het wijzigen van de constructie gebeurde bij Vulcan in Stettin. De sterkere S3 had een grotere ketel. Tevens lag de ketel wat hoger. Van deze sterkere S3, vanaf 1911 aangeduidt als S5.2 zijn gedurende 1905 t/m 1911 367 exemplaren gebouwd door Vulcan en Schichau. Behalve bij de directies Berlin, Breslau, Erfurt, Münster en Posen was de S5.2 bij alle Pruisische directies in dienst, de meeste locs reden bij de directie Hannover.

Na de eerste wereldoorlog moesten 32 exemplaren aan Polen worden gegeven, 3 stuks aan Litouwen, 6 stuks aan Letland en 9 stuks aan België.

De DRG nam 200 locomotieven over en deze werden ingezet met de aanduiding BR 136-8 met de nummers: 13 651 t/m 13 850. De locs werden al vanaf 1928 buiten dienst gesteld en in 1930 werd de laatste loc buiten dienst gesteld.

Drijfwerk: 2'B n2v
Indienststelling: 1905-1911
Diameter drijfwielen: 198 cm
Diameter loopwielen (voor/achter): 100 cm/-
Lengte over de buffers
(met tender pr.2'2'T21,5):
17,761 m
Maximumsnelheid: 100 km/h
Vermogen: 800 pk/hp
Keteldruk: 12 bar
Gewicht: 55,2 t