dbtrains.com | de website | faq | sitemap |
 
 

BR 16


De Pruisische marinehaven Wilhelmshaven aan de Noordzee was via de rails vanuit Pruisen alleen bereikbaar via de lijn Bremerhaven-Oldenburg-Wilhelmshaven. Deze lijn was dan ook de enige sneltreinlijn van de Oldenburgse spoorwegen. De Oldenburgse spoorwegen bezat dan ook alleen voor sneltreinen de locomotieven van het Pruisische type S3 en S5.2. Door het gestegen aantal treinen op deze lijn bestond er behoeften aan snellere en sterkere sneltreinlocomotieven. Omdat Pruisische locs te zwaar waren voor deze lijn moesten de Oldenburgse spoorwegen zelf locomotieven bestellen.

Men bestelde bij Hanomag drie Heißdampf sneltreinlocomotieven die op het vlakke een trein van 300 t met 100 km/u konden voortbewegen. De locs werden voor Duitse begrippen in de ongewone asindeling van 1'C1' begin 1917 geleverd en bezaten Lentz ventiel sturing. De drie locs kregen de namen: BERLIN, MUNCHEN en DRESDEN.

Als na de eerste wereldoorlog de maximum aslast op de Oldenburgse lijn stijgt naar 17 t en het Bw Oldenburg in 1921 de Pruisische P8 krijgt verliest men de interesse in de S10.

De DRG neemt de drie locs nog wel in haar bestanden op onder de aanduiding BR 16.0 met de nummers: 16 001 t/m 16 003, maar deze machines worden in 1926 buiten dienst gesteld.

Drijfwerk: 1'C1' h2
Indienststelling: 1916
Diameter drijfwielen: 198 cm
Diameter loopwielen (voor/achter): 110 cm/110 cm
Lengte over de buffers (met tender old. 2'2'T20): 20,610 m
Maximumsnelheid: 100 km/h
Keteldruk: 14 bar
Vermogen: 1130 pk/hp
Gewicht: 73,9 t