BR 17.10-11

Nog tijdens de produktie van de S10 onderhandelt het Pruisische "Eisenbahn Zentralamt" met de firma Henschel over de bouw van een viercilinder-verbund locomotief. De goede eigenschappen van de heißdampf locomotieven waren in Zuid-Duitsland bekend, en juist hier waren de aanvoerroutes voor kolen lang zodat het loonden om zuinige locomotieven aan te schaffen.

De chefconstructeur voor de staatsspoorweglocomotieven Georg Heise, construeerde een locomotief met een de-Glehn drijfwerk, waarbij de binnenste lagedrukcilinder de eerste drijfas aandreef, en de achterliggende hogedrukcilinder dreef de tweede aandrijfas aan. Henschel had maar een half jaar nodig om van ontwerp tot levering over te gaan.

De eerste 10 locomotieven type S10.1 werden in oktober 1911 geleverd, waarvan er drie naar de directie Halle en Stettin gingen, twee naar Bromberg en Posen. Om de maximum aslast van 17 t niet te overschrijden werden er bij deze locomotieven geen watervoorverwarminstallaties ingebouwd. Pas later zijn de locomotieven hiermee uitgerust. De S10.1 (bouwwijze 1911) is uitsluitend door Henschel geleverd. Hierna werden er nog 135 stuks geleverd.

Inzet bij de DRG

De DRG nam 132 exemplaren over en zetten ze in met de aanduiding BR 17.10-11 met de nummers: 17 1001 t/m 17 1123 en 17 1145 t/m 17 1153.

De BR 17 1137