dbtrains.com | de website | faq | sitemap |
 
 

BR 18.0


Als opvolger voor de locomotieven van de serie XVII H liet de Sächsische Staatsbahn bij Hartmann in Chemnitz een 2'C1' sneltreinlocomotief ontwikkelen nadat onderhandelingen met de firma J.A. Maffei uit München over de bouw van de S 3/6 in licentie op niets waren uitgelopen. Het drijfwerk met drie drijfwielen zorgde voor een goede gewichtscompensatie en zorgde tevens voor een goede acceleratie. De locomotieven type XVIII H werden tussen 1917 en 1918 gebouwd. De locomotieven van de serie XVIII H waren een samenvoeging van de Beierse en de Pruisische locomotiefbouw. De ketel was naar Zuid-Duits voorbeeld geconstrueerd en het drijfwerk naar Pruisisch voorbeeld. De gevraagde prestaties, een sneltrein van 430 t met een snelheid van 100 km/u voortbewegen, gaf de XVIII H moeiteloos. De locomotieven kregen de nummers 196 t/m 205.

Inzet bij de DRG

De DRG nam alle tien locomotieven over en zetten de locs in als serie BR 18.0 met de nummers: 18 001 t/m 18 010. De locomotieven werden in deze tijd ingezet op de lijnen naar Berlijn, Leipzig, Cottbus, Bodenbach en Breslau. Door de goede prestaties van deze locomotieven verhoogde de DRG de treinmassa naar 550 t. Tevens werd de maximumsnelheid verhoogd van 100 km/u naar 120 km/u.

Inzet bij de Deutsche Reichsbahn (DDR)

Na de tweede wereldoorlog werden de locomotieven ingezet bij de DR in de voormalige DDR. De DR had alle locomotieven, behalve de door de oorlog vernietigde 18 002, overgenomen. Ook bij de DR voldeed de locomotief zeer goed, vooral op de lijnen: Dresden-Magdeburg, Dresden-Seddin en Dresden-Güstrow. Tussen 1961 en 1965 zijn deze locomotieven buiten dienst gesteld en in 1968 definitief afgekeurd.

Drijfwerk: 2'C1' h3
Indienststelling: 1917-1918
Diameter drijfwielen: 190,5 cm
Diameter loopwielen (voor/achter): 106,5 cm/126 cm
Lengte over de buffers
(met tender sä. 3T12):
22,150m
Maximumsnelheid: 120 km/h
Vermogen: 104 kN
Keteldruk: 14 bar
Verdampingsoppervlak: 205,14 m2
Gewicht: 93,55 t