dbtrains.com | de website | faq | sitemap |
 
 

BR 18.1


De klasse C van de Württembergischen Staatseisenbahnen (K.W.St.E) werd onder de naam "Schöne Württembergerin" bekend. Het was ongetwijfeld een van de meest geslaagde stoomlocomotieven. Het relatief jonge, maar niet bijzondere sterke locomotieven bestand van de K.W.St.E voor reizigerstreinen had na de eeuwwisseling versterking nodig. De 6 km lange Geislinger Steige in Württemberg met een stijgingspercentage van 23‰ werd door de stijgende treingewichten teveel voor locomotieven van de series AD, ADh en E.

De locomotief fabriek Esslingen kreeg in 1908 de opdracht om een 2'C1' locomotief met viercilinder aandrijving te bouwen. Deze locomotief moest op het vlakke land een trein van 350 t met een snelheid van 100 km/u voortbewegen. Begin 1909 werden de eerste vijf locomotieven van de serie C geleverd, die in alle opzichten een eigenzinnige constructie had. Eenmaal afgeleverd volstond de C elke test glansrijk, zo reed de locomotief treinen van 478 t op een stijging van 4‰ met een snelheid van 90 km/u. De oorspronkelijke tender wü. 2'2' T 20 werd tegen het einde van het Länderbahn tijdperk vervangen voor een grotere tender pr. 2'2' T 31,5. De watervoorraad van 30 m3 en 10 ton kolen maakten lange treinomlopen mogelijk. Door de toegenomen totale lengte moesten voor een deel de draaischijven zelfs omgebouwd worden. Van de tot 1921 gebouwde 41 locomotieven moesten na 1919 drie exemplaren aan Frankrijk en één exemplaar aan Polen gegeven worden.

Totaal leverde de Maschinenfabrik Esslingen 41 exemplaren tussen 1909 t/m 1921. De sneltreinlocomotieven van het type C behoren tot één van de mooiste en beste locomotieven van dit type. Ondanks dat de locomotief op grond van de afmetingen tot de kleinste 2'C1' locomotieven behoorde, gold hij als zeer krachtig en zuinig.

Inzet bij de DRG

De DRG nam 37 locomotieven over die werden ingezet als serie BR 18.1 met de nummers: 18 101 t/m 18 137. De locomotieven serie 18.1 zijn altijd, behalve de inzet in de eerste wereldoorlog ingezet in Württemberg.

Inzet bij de DB

Na de tweede wereldoorlog werden alle bedrijfsvaardige locs ingezet vanuit het Bw Ulm. Enkele locomotieven werden verplaatst naar Heilbronn toen de locs Ulm 03 en S 3/6 in Ulm werden gestationeerd. In 1955 werden de laatste locomotieven buiten dienst gesteld met de 18 136 en de 18 133.

Drijfwerk: 2'C1' h4v
Indienststelling: 1909-1921
Diameter drijfwielen: 180 cm
Diameter loopwielen (voor/achter): 100 cm/125 cm
Lengte over de buffers
(met tender wü. 2'2'T31,5):
21,935m
Maximumsnelheid: 100 km/h
Vermogen: 1840 pk/hp
Max aslast: 15,9 Mp
Keteldruk: 15 bar
Verdampingsoppervlak: 205,14 m2
Gewicht: 87,8t