dbtrains.com | de website | faq | sitemap |
 
 

BR 18.4


De aanschaf van de Badische Staatsbahn van de serie IVf bij Maffei was voor de Bayerische Staatsbahnen aanleiding om voor de zware sneltreindiensten een soortgelijke pacific locomotief te bestellen. Mede ook omdat op de lange termijn de locomotieven van de serie S 3/5 deze diensten niet meer zouden kunnen bolwerken. De eerste locomotieven van de serie S 3/6 werden door Maffei op 16 juli 1908 geleverd aan de Beierse spoorwegen. Tekenend voor de goede constructie en vermogen is het feit dat deze locomotief 25 jaar lang werd aangekocht, zelfs nog in de DRG tijd. De S 3/6 beschikte over een viercilinder drijfwerk dat de tweede gekoppelde drijfas aandreef. De diameter van de drijfwielen was 1870 mm, deze diameter maakte de locomotief zeer geschikt voor diensten in heuvelachtige streken. Maar ook op het vlakke land deed de locomotief het goed door het zeer goede evenwichtig drijfwerk en de hoge maximumsnelheid. Na de zeven locomotieven in 1908 volgde in 1911 de bouwseries a t/m c met in totaal 16 locomotieven. In 1912 en 1913 werden de bouwseries d en e gebouwd, deze locs hadden drijfwielen met een diameter van 2000 mm.

De series d en e omvatte totaal negen locomotieven S 3/6. Deze locomotieven waren speciaal gebouwd voor de sneltreindiensten op de trajecten München-Nürnberg en München-Würzburg. Deze machines hadden dezelfde cilinderdiameter als de bouwseries a t/m c. De radstand van de locomotieven werd vergroot van 11 365 mm naar 11 420 mm. Het middelpunt van de ketel lag met 2920 mm zo'n 65 mm hoger. De machinistenhuizen van deze serie hadden geen windschermen. Tevens waren de tenders van een nieuwe soort: 2'2T 32,5.

De serie f uit 1913 omvatte maar 3 locomotieven. Voor het Pfälzische net werd in 1914 de serie g gebouwd, deze serie g week in afmetingen enig af van de series a t/m c en f. Deze locomotieven werden 150 mm korter zodat deze machines ook op de 19 meter lange draaischijven van het Pfälzische Bw konden worden gekeerd. Deze locs kregen een 2'2'T 26,2 tender. De vaste asstand bedroeg 3980 mm (serie a t/m c was 4020 mm), de gezamenlijke asstand was 11190 mm (series a t/m c 11365 mm). Deze serie g omvatte tien locomotieven.

Met de series h en i in de eerste wereldoorlog die totaal 35 locomotieven omvatten eindigde het eerste aanschaftijdperk van de S 3/6.

Inzet bij de DRG

De DRG nam de locomotieven over en zetten de machines in met de aanduiding BR 18.4. De locomotieven kregen de nummers: 18 401 t/m 18 478 (de nummers 18 435 t/m 440 en 18 459 en 460 werden niet gebruikt). De locomotieven van de series d en e kregen de nummers: 18 441 t/m 18 449 en 18 450 t/m 18 458. De serie g kreeg de nummers: 18 425 t/m 18 434.

Locomotief: Bay. S 3/6 Bay. S 3/6 Bay. S 3/6
Serie: a,b, c, f, h, i d, e g
Drijfwerk: 2'C1 h4v 2'C1 h4v 2'C1 h4v
Indienststelling: 1908-1918 1912 1914
Diameter drijfwielen: 187 cm 200 cm 187 cm
Diameter loopwielen (voor/achter): 95 cm/120,6 cm 95 cm/120,6 cm 95 cm/120,6 cm
Lengte over de buffers: 21,936 m (bay. 2'2'T26,2) 22,095 m (bay. 2'2'T32,5) 22,095 m (bay. 2'2'T26)
Maximumsnelheid: 120 km/h 120 km/h 120 km/h
Vermogen: 1770 pk/hp 1770 pk/hp 1770 pk/hp
Keteldruk: 15 bar 15 bar 15 bar
Gewicht: 88,3 t 91,6 t 89,7 t