BR 215

Op basis van de V 162/164 (BR 217/218) ontstond in 1968 een nieuwe locomotief serie, de zogenaamde V 160 in lange uitvoering, de locomotief was 400 mm langer dan de V 160. De locomotief, de BR 215 werd door Krupp in eerste instantie in 10 exemplaren gebouwd. Deze 10 locomotieven (215 001-010), die eerst als V 168 waren voorzien maar meteen al bij aflevering de nieuwe EDV nummers kregen, waren eigenlijk proeflocomotieven voor nieuwe sterkere motoren. De locomotieven werden ondanks hun lengte uitgerust met stoomverwarming, er werd echter plaats in de locomotieven gereserveerd voor de eventuele latere inbouw van elektrische treinverwarming.

De vraag naar diesellocomotieven van deze soort nam sterk toe eind jaren zestig, zodat de DB zich in 1968 de vraag moest stellen of ze stoomlocomotieven moesten reviseren of dat ze meerdere diesellocomotieven moesten bestellen. De DB besloot voor een tussenoplossing in de vorm van de BR 215. Daarop volgend werden er 140 locomotieven besteld van de serie 215. De 140 locomotieven werden gebouwd door Henschel, Krupp, KM en MaK en geleverd tussen 1969 en 1971. De locomotieven kregen bij aflevering een donderrode kleur, ook wel "Orienrot" genoemd. Op de tentoonstelling "Schiene und Straße" in Essen werd in september 1970 de BR 215 033 voorgesteld.

De 10 voorserie locomotieven 215 001-010 werden voorzien van de motoren 12 V 956 TB 10 met een vermogen van 1839 kW, deze motoren werden ook gebruikt in de serie locomotieven 215 061-093. De locomotieven 215 011-060 werden voorzien van een 16 cilinder motor type 16 V652 TB 10 met een vermogen van 1397 kW, deze motor werd ook ingezet in de locomotieven 215 094-150.

Als overbrenging werden de L 820 brs van Voith en de K 252 SUBB van MTU gebruikt. De overbrenging was voorzien van twee schakeltrappen, één voor 0-90 km/u en één voor 0-140 km/u. Vanaf de 215 005 werden naast de directe en indirecte luchtdruk remmen ook hydrodynamische remmen ingebouwd. Deze hydrodynamische rem werkte zonder de drijfwielen te belasten door wrijvingswarmte vrij te geven.

Alle locomotieven 215 zijn uitgerust met een keertreininstallatie en kunnen in dubbeltractie rijden met locomotieven van de series 211-213 en alle andere locomotieven uit de V 160 familie. Drie locomotieven (215 030-032) werden bij wijze van proef voorzien elektrische treinverwarming met hulpdieselmotoren, die echter niet compatibel waren met de verwarmingsinstallaties van de BR 217 locomotieven. Tot nu toe is ooit één machine, de 215 112 na een ongeluk omgebouwd in een locomotieven van de serie 218 (218 399). Aan verdere ombouw van andere locomotieven BR 215 werd later niet meer gedacht.

De locomotieven zijn voornamelijk gestationeerd geweest in noord en west Duitsland. Begin jaren zeventig werden de locomotieven samen met de BR 216 locomotieven onder andere ingezet in de treindiensten naar Parijs.

De locomotieven BR 215 verdwenen al vrij snel uit de diensten voor langeafstandstreinen en ging lagere gepositioneerde personentreinen rijden. Overigens werden deze locomotieven bij aflevering ook al ingezet in wat lager gepositioneerde personentreinen. Ook werden de locomotieven wegens het ontbreken van een elektrische treinverwarmingsinstallatie steeds meer ingezet in goederentreinen in het westen en noorden van Duitsland.

Op dit moment rijden de locomotieven in de goederendiensten en regionaal diensten. Zo zijn de locomotieven nogal eens te zien voor een trein bestaande uit Silberlingen, onder andere omdat deze rijtuigen nog met stoom verwarmd kunnen worden. De locomotieven zijn thans gestationeerd in de Bw's Ulm, Trier, Köln Deutzerfeld, Gießen, Darmstadt, Oberhausen en Kempten. Een aantal locomotieven heeft later de oceaan blauw beige kleurstelling gekregen, ook kregen een aantal locomotieven in tijdperk V de nieuwe rode kleur ("Verkehrsrot") van de DB.