VT 07.5

Inzet bij de Deutsche Bundesbahn

De Deutsche Bundesbahn liet in 1951 de overige rijtuigen een revisie ondergaan en bestelde bij WMD in Donauwörth twee nieuwe motorwagens. Zo onstonden twee nieuwe driedelige treinstellen met de aanduidingen VT 07 501 en VT07 502, beide met dieselhydraulische overbrenging voor een snelheid van 120 km/u. De treinstellen behielden hun vooroorlogse constructie, alleen bestonden de treinstellen "Berlin" nu uit VT, VM en VS. En werd weer teruggegrepen op het concept van een snel lopende dieselmotor met hydraulische overbrenging. Als motoren, een 12-cilinder viertakt dieselmotor met turbolader, kon men kiezen uit een drietal leveranciers, namelijk uit de MB 820 Ab van Daimler-Benz, de L12 V 17,5/21 B van MAN en de MD 650 van Maybach. De eerste twee hadden een vermogen van 590 kW en de laatste een vermogen van 590 kW bij 1400 tpm en 735 kW bij 1500 tpm. De motoren en de overbrenging werden in het voorste draaistel van de VTa ingebouwd, dat zo als machinedraaistel functioneerde.

De beide SVT treinstellen hadden alleen 2de klas coupés met zijgang, de zitplaats indeling was 0+3. De VTa had de beschikking over vijf coupés met in totaal 30 zitplaatsen. De motorwagens bij de DB waren dus niet meer zoals bij de DRG geheel ingericht voor de motoren. De VMb had 9 coupés met 54 zitplaatsen en de VSc had 2 coupés met 6 zitplaatsen, een werkcoupé met vijf plaatsen en een restauratieruimte voor 29 reizigers met bar en keuken. Na een verbouwing in 1956 had de VSc alleen nog maar coupés met 6 plaatsen en een vergaderruimte met 5 stoelen, een werkcoupé en een restauratieruimte met 29 plaatsen en een bar en keuken. Beide SVT’s waren uitgerust met een omroepinstallatie.

De VT 07.5 in dienst als TEE trein