D-treinen

De D-treinen werden bij de DRG ingezet tussen 1920 en 1939 en reden voornamelijk op de middellange afstanden. In tegenstelling met FD-treinen die in de diensten voor de langeafstand reden.

D-treinen bestonden uit rijtuigen 1ste, 2de en 3de klas en eventueel een bagage en/of postrijtuig. De rijtuigen in de D-treinen waren vaak niet de nieuwste rijtuigen. Zo reden in de beginjaren van de DRG voornamelijk nog de oude Länderbahn D-trein rijtuigen in de D-treinen. Dit waren vooral Pruisische, Beierse en Württembergse rijtuigen. Na 1928 toen de tweede generatie eenheidsrijtuigen werd afgeleverd en toen deze rijtuigen werden ingezet in de FD-treinen werden de Hechtrijtuigen die gebouwd waren tussen 1921 en 1926 ingezet in de D-treinen. Dit herhaalde zich weer toen de Schürzenrijtuigen hun intrede deden, deze werden ingezet in de FD-treinen, en de tweede generatie eenheidsrijtuigen werd ingezet in de D-treinen. Nou was dit ook weer niet strikt, want gedurende de periode 1928 t/m 1937 werden er zoveel D-treinen rijtuigen gebouwd dat in bijvoorbeeld 1935 veel FD-treinen en D-treinen gebruik maakten van hetzelfde materieel. Dit was ook het geval toen er steeds meer Schürzenrijtuigen instroomde.

Hetzelfde gold voor de locomotieven, in de beginjaren werden de meeste D-treinen gereden met de oude Länderbahn locomotieven uit de series BR 11-19, zie ook locomotieven tijdperk II. Welke locomotieven hing af van in welke oude ländern de D-treinen reden, dus een D-trein in Beieren werd met een Beierse locomotief gereden. Toen er steeds meer eenheidslocomotieven werden gebouwd, die eerst voor FD treinen werden ingezet, werden deze later ook ingezet voor D-treinen.

De gemiddelde snelheid voor D-treinen was 100-120 km/u. Gedurende de DRG tijd zijn er elke dag vele D-treinen ingezet in Duitsland die ook op vele trajecten dienst hebben gedaan. Enkele D-treinen hadden ook buitenlandse bestemmingen.