VT 08.5
Inleiding
Constructie
Inbedrijfsname
Inleiding
In de jaren 50 werd het sneltreinverkeer voornamelijk gereden door de SVT treinstellen van voor de oorlog. Er was dus een dringende behoeften bij de nog jonge DB aan nieuwe krachtige treinstellen. Er werden voorstellen ingediend voor een nieuw treinstel. Dit nieuwe treinstel werd gebouwd met ervaringen die waren opgedaan bij de bouw van treinstel VT 92 501 "Kartoffelkäfer". Dit treinstel was een door MAN omgebouwd treinstel VT 872 om nieuwe aandrijf concepten te kunnen testen.
Met de bouw van het nieuwe treinstel VT 08.5 betrad de DB een nieuw gebied. De uiterlijke vormgeving van het treinstel verraste vriend en vijand. De kogelvormige fronten van het treinstel werden gezien als progressief en dynamisch. Het treinstel bestond uit een motorwagen, een tussenrijtuig en een stuurstandrijtuig, en kon desgewenst met meerdere tussenrijtuigen worden uitgebreid.
De eerste treinstellen werden in 1952 afgeleverd. De motorwagens kregen de aanduiding DR4ü en werden als VT 08 501-514 genummerd. De tussenrijtuigen kregen de aanduiding A4ü en werden als VM 08 501-515 genummerd en de stuurstandrijtuigen kregen de aanduiding A4ük en werden als VS 08 501-513 genummerd. Eind mei 1953 was de vloot VT 08.5 treinstellen compleet. Er waren toen 13 garnituren beschikbaar en een reserve motorwagen en twee tussenrijtuigen.
In 1954/55 volgde een tweede levering van zes motorwagens en zeven tussenrijtuigen. De tussenrijtuigen werden ongewijzigd geleverd ten opzichte van de eerste levering en werden doorgenummerd als VM 08 516-522. De tweede levering motorwagens VT was wel anders, de motorwagens beschikten nu niet meer over een restauratieafdeling met keuken. Dit omdat de motorwagens veelal dienst deden als tweede motorwagen in vier en vijfdelige treinstellen. De nageleverde motorwagens kregen de aanduiding A4ü werden aansluitend aan de vorige serie motorwagens genummerd als VT 08 515-520. De motorwagens A4üwaren 250 mm langer dan de eerste serie motorwagens, dit kwam ten goede aan de afmetingen van de cabine.
In totaal zijn er dus 20 motorwagens gebouwd, waarvan er 6 zonder restauratie afdeling, en verder zijn er 22 tussenrijtuigen en 13 stuurstandrijtuigen gebouwd.
De DB kon dus zelf een treinstel samenstellen al naar gelang de bezetting op de verbinding. Men was niet gebonden aan vaste garnituren. Zo reden er dus treinstellen met een stuurstandrijtuig, twee tussenrijtuigen en een motorwagen, maar ook reden er treinstellen met twee motorwagens en drie of vier tussenrijtuigen
Constructie
De rijtuigen en motorwagens waren van een zelfdragende constructie. Het plaatwerk werd aan spanten gelast. De langsdragers, zijschorten, bodem, zijwanden en dakdelen werden als zelfdragende elementen gebouwd en kregen hun stevigheid door het gebruik van langsdragers. De fronten werden net zoals de VT 92 501 gebogen uit staal.
 | Foto: Kurt Bangert | In de motorwagens bevond zich achter de stuurstand een machine compartiment met een zijgang. Achter dit machine compartiment lag een bagageruimte. Vervolgens kwam er een voorraadruimte voor de keuken, een instapruimte en een keuken. Achter de bedieningsruimte bevond zich een restauratie afdeling met 24 zitplaatsen in een indeling van 2+1. Het tussenrijtuig bood plaats aan 10 gesloten coupés met zijgang. Totaal waren er in het tussenrijtuig 60 zitplaatsen. Aan beide zijde van het rijtuig bevond zich een toilet. De coupés waren 2060 mm lang en 1900 mm breed en hadden elk 6 gestoffeerde zitplaatsen. Het stuurstandrijtuig beschikte over 8 gewone coupés en een coupé die was uitgevoerd als vergadercoupé. Deze had vier verplaatsbare zitplaatsen met een tafel. In totaal had een treinstel met 1 tussenrijtuig en 1 stuurstandrijtuig 112 zitplaatsen eerste klas.
Een aangedreven draaistel bestond uit twee gesmede dubbele T langsdragers. De drijfwielen hadden een diameter van 930 mm. De drijfwielen waren bladgeveerd. De loopwielen in de andere draaistellen hadden een diameter van 900 mm en waren schroefgeveerd. In het machine draaistel waren de motor, de hydraulische overbrenging en de lichtgenerator ondergebracht. Bij de VT 08.5 is gebruik gemaakt van drie verschillende motoren, namelijk de Daimler Benz MB 820 Bb, de MAN L 12 V 17,5/21 B en de Maybach MD 650. De motoren lagen in een driepunts gelagerd frame in de draaistellen. Voor de aandrijving vanuit de dieselmotor naar de assen werd gebruik gemaakt van een cardanas. Er zijn in totaal vier verschillende krachtoverbrengingen gebruikt in de VT 08.5, namelijk de Maybach-Mekydro-Getriebe K 104 en K 104 SU, dit waren mechanische overbrengingen met vier versnellingen en met een voorgeschakelde hydraulische draaimoment omzetter. De andere krachtoverbrengingen waren de overbrengingen T 36 en LT 306r van Voith, dit waren hydro-dynamische overbrengingen met drie versnellingen en drie draaimoment omzetters.
De VT 08.5 was met zelf werkende luchtdruk remmen met elektrische bediening uitgerust. Alle assen waren uitgerust met schijfremmen die met remcylinders werden gestuurd. Aan een loopdraaistel van elk rijtuig, stuurrijtuig of motorwagen bevond zich een magneetrem. De luchtdruk werd opgewekt door middel van een elektrisch aangedreven compressor. Het 110 volt gelijkstroom boordnet werd gevoed door een generator. Bij stilstand zorgden een 300 Ah batterij voor de energie verzorging in de trein. De stuurrijtuigen en tussenrijtuigen waren voorzien van eigen generatoren en batterijen. De VT 08 515-520 waren voorzien van een luchtverwarming.
De treinstellen waren allemaal voorzien van Indusi en Sifa voor de veiligheid. Voor de inzet van de treinstellen bij de SNCF in Frankrijk werden de treinstellen later uitgerust met een elektrische mechanische treinbeïnvloeding.
Inbedrijfsname
Het eerste nieuwe treinstel, de VT 08 501 werd op 22 april 1952 afgeleverd bij het Bw Frankfurt-Griesheim. De volgende vier treinstellen werden tussen 8 en 17 mei 1952 afgeleverd. Vanaf de winter dienstregeling 1952/53 werden de treinstellen ingezet in de reguliere dienstregeling. De treinstellen waren te vinden in een omloop van vier dagen per week in de treinen Ft 28/27 "Rheinblitz" Dortmund-München, Ft 46/45 "Schauinsland" Frankfurt-Basel" en Ft 44/43 "Roland" Bremen-Basel. Tot oktober werden er nog drie treinstellen in dienst genomen en deze in totaal acht treinstellen liepen samen met de treinstellen VT 07 501-502 in dezelfde omloop. Eind mei 1953 was de vloot VT 08.5 treinstellen compleet. Er waren toen 13 garnituren beschikbaar en een reserve motorwagen en twee tussenrijtuigen. Met ingang van de winter dienstregeling 1953/54 werden drie treinstellen overgeplaatst naar het Bw Hamburg-Altona, en met de zomer dienstregeling van 1954 werden er nog enkele treinstellen VT 08.5 overgeplaatst, alleen nu naar het Bw Dortmund Bbf. De eerste inzet van het nieuwe treinstel toonde al meteen aan dat het nieuwe concept van de DB, moderne en snelle treinstellen in belangrijke binnenlandse lange afstands verbindingen een groot succes was.
 | De VT 08.5 in dienst als TEE trein | Op 2 juni 1957 hadden de treinstellen VT 08.5 de eer om de eerste TEE treinen te rijden voor de DB. Het logo van de internationale TEE treinen prijkten op een klein bordje boven de scharfenberg koppeling zoals op de foto hiernaast is te zien. De VT 08.5 treinstellen werden in de TEE diensten ingezet omdat de voor de TEE bedoelde treinstellen VT 11.5 toen nog niet klaar waren. Toen deze werden afgeleverd namen ze de TEE diensten over van de "Eierköpfe" zoals de treinstellen VT 08.5 ook wel genoemd werden. De treinstellen VT 08.5 hebben maar een maand TEE diensten gereden want de eerste VT 11.5 treinstellen gingen eind juni, begin juli in dienst.
Door de toenemende elektrificatie van hoofdlijnen en de inzet van nieuwe treinstellen zoals de VT 11.5 werd het moeilijk om nog nieuwe inzet gebieden te vinden voor de VT 08.5. Daarom besloot men om de 10 jaar oude treinstellen om te bouwen tot 2de klas treinstellen, de treinstellen werden omgenummerd naar VT 12.6 en gingen in dezelfde diensten rijden als de VT 12.5. Op 6 mei 1963 verliet als eerste treinstel VT 12 609 het AW Nürnberg met bestemming Braunschweig. Toen vanaf 1968 al het materieel werd omgenummerd conform de UIC richtlijnen kregen de treinstellen VT 08.5 het nummer 608 en de treinstellen VT 12.6 het nummer 613. Naast het Bw Köln Nippes, dat nog korte tijd plaats bood aan drie treinstellen 613 werden de omgebouwde "Eierköpfe" overgeplaatst naar het Bw Hamburg-Altona en het Bw Braunschweig 1. Vele jaren bleven de treinstellen in Braunschweig in dezelfde omloop rijden. Pas toen de lijn Braunschweig-Hannover in 1976 werd geëlektrificeerd werd de loop veranderd. Met de zomer dienstregeling van 1982 werden alle treinstellen 612 en 613 vanuit Hamburg overgeplaatst naar Braunschweig. En eind mei 1985 werd de treinstellen 613 buiten dienst gesteld. De laatste rit was op 6 mei 1985 toen een "Eierköpf" garnituur in sprong voor een treinstel serie 634.
Type nr: |
VT 08.5 |
Indienststelling: |
1952 |
Fabrikant: |
MAN |
As opstelling: |
B'2'+2'2'+'2'2' |
Spoorwijdte: |
1435 mm |
Lengte over de buffers: |
79,970 m |
Gewicht: |
120 t |
Aandrijving: |
Diesel hydraulisch/mechanisch
Dieselmotor:
Aantal: 2
Fabrikant: Maybach, Daimler, MAN
Vermogen: 736 kW
(bij 1500 tpm) |
Snelheid: |
120/140 km/h |
Zitplaatsen: |
114 (1ste klas)
na ombouw naar VT 12.6 (613)
30 (1ste klas) en 138 (2de klas) |
|